HAAR OUDE PROJECT: ONZE BEROEPEN VERNIETIGEN!

De aanvallen worden niet zwakker in tijden van crisis, integendeel! De regering gebruikt haar speciale bevoegdheden om ermee te dreigen ons onder dwang te doen werken, alsof we niet professioneel genoeg zijn om dit uit eigen vrije wil te doen, zoals we hebben gedaan sinds het begin van deze crisis. Dit is een nieuwe manier om te proberen ons het zwijgen op te leggen, om elke actie van collega’s in de sector te verbieden, om ons als pionnen te gebruiken volgens de onwrikbare wil van ons management en de staat. Het is onaanvaardbaar!

Deze aanval, die bovendien een belediging is, komt niet alleen. De regering probeert immers het gebrek aan menskracht in de gezondheidsinstellingen (een situatie die we al geruime tijd aan de kaak stellen!) te compenseren door het beroep van verpleegkundige uit te verkopen via haar koninklijk besluit, dat de uitoefening van de verpleging door niet-gekwalificeerde zorgverleners wil toelaten.

Samengevat bepaalt het Koninklijk Besluit dat elke zorgverlener verpleegkundige handelingen kan verrichten op het terrein, na een korte uitleg. Dit decreet bepaalt dat deze delegatie van handelingen alleen mag plaatsvinden in een context waarin het verplegend personeel door tijdsgebrek niet in staat is om deze zelf uit te voeren. In werkelijkheid is deze context van tijdsgebrek al jaren dagelijkse kost, omdat we niet voldoende personeel hebben.

Het oude project van Maggie De Block, de Tayloristische hervorming van de verpleegkunde steekt hier de neus aan het raam. Uitleg:

Deze visie op de verpleegkunde wordt de « technische », « industriële » of « Tayloriaanse » visie genoemd en is een visie die het beroep verdeelt in een reeks van verschillende handelingen die afzonderlijk worden beschouwd. Vanuit dit gezichtspunt zouden we geen beroep uitoefenen, of een professionele vaardigheid, maar zouden we werknemers zijn die mechanisch technische handelingen verrichten. Het is bovendien op deze manier dat de financiering van onze zorg via het Verpleegkundig Verslag (DI RHM; Verpleegkundig Dossier van het Minimale Geneeskundig Dossier) verloopt, een af te vinken set kruisjes, die de perfecte vertaling zou zijn van ons beroep en onze werklast, dat wil zeggen een set van alleenstaande en opeenvolgende handelingen, zoals bij een productielijn, zoals die door sommige mensen wordt gedroomd.

Deze visie houdt dus geen enkele rekening meer met wat er zich rond deze handelingen afspeelt: de klinische reflectie die met name verband houdt met de menselijke benadering, de professionaliteit van « Care », kortom met de mens die we verzorgen, die we begeleiden in zijn of haar lijden.

Deze « Care », of “zorg dragen voor” is eigenlijk essentieel voor het omgaan met patiënten. Het geeft een bijzondere, menselijke aandacht aan, die onverenigbaar is met een rationalisering van de zorg. Deze aandacht is het resultaat van gespecialiseerde activiteiten die gebaseerd zijn op vaardigheden die te vaak onzichtbaar of miskend zijn, zoals : inspelen op behoeften zonder dat er om gevraagd wordt; herkennen van gelaatstrekken; gedragsveranderingen; luisteren naar de persoonlijke beleving, het leed, de vragen en het lijden van patiënten; optreden als een schakel tussen professionals; verantwoordelijk zijn voor het coördineren van alle activiteiten rond patiënten, en dit doen volgens hun behoeften; om het onuitgesprokene, de stiltes, de woede en de agressie te begrijpen; om te zwijgen wanneer dat nodig is, om over iets anders te praten wanneer dat nodig is; om te reageren op kwetsbaarheid; om gevoelig te zijn voor de situatie; om te weten hoe je je eenvoudigweg met vriendelijkheid en professionaliteit, met vrijgevigheid en tact aan de ander kunt aanpassen.

Het zijn deze bekwaamheid, vaardigheid en deskundigheid, voor het grootste deel onzichtbaar, die een zorgkundige in staat stellen om een kamer binnen te lopen en de toestand van een patiënt of bewoner in een oogopslag te zien. Het wordt vaak verward met een « gevoel », maar het is vooral gebaseerd op vaardigheden, verworven tijdens de opleiding en vooral tijdens een loopbaan, die de link leggen tussen technische en menselijke kennis.

Voor een goed begrip, de zorg wordt ondermijnd door budgettaire beperkingen. Het doel van de rationalisering van de zorg is immers de hoeveelheid zorgruimte die als onrendabel wordt beschouwd, te verminderen door het tempo van de zorg te verhogen en het aantal personeelsleden te verminderen, ten gunste van financieel winstgevende procedures. Zo dwingen de bezuinigingen de hulpverleners, door gebrek aan tijd, in te boeten op het menselijke, ten gunste van het zakelijke.

Het is deze dynamiek die sommigen doet zeggen dat we niet langer in ziekenhuizen werken, maar in « ziektebedrijven ». Aan de lopende band, als zorgverlener, gereduceerd tot het uitvoeren van technische handelingen in plaats van te verzorgen.

De overheid beschouwt ons dus niet langer als professionelen, maar als “gespecialiseerde arbeiders” (GA), d.w.z. « arbeiders zonder beroepskwalificaties die een specifieke functie uitoefenen waarvoor slechts een zeer korte stageperiode nodig is ». Deze GA’s zijn naar believen inwisselbaar en hun vaardigheden zijn dat ook. Het doel is duidelijk: het beroep uithollen om de tekorten met goedkope arbeidskrachten op te vangen. De overheid ziet ons dus als vervangbare, onderling verwisselbare pionnen met corveedienst, zonder rekening te houden met ons beroep, of het nu gaat om verpleegkundigen, verplegers, technici, brancardiers of anderen. Toch hebben we een vak. Door onze opleiding en vooral door onze ervaring hebben we onze eigen kennis ontwikkeld die erkend moet worden en op zijn waarde moet worden geschat. Kortom, een essentiële waarde voor onze samenleving!